vrijdag 27 juli 2012

Ooievaarskinderen: Mam, is vliegen eng?



Op één na zijn alle nestpalen van het ooievaarsstation inmiddels verlaten. Op dat ene nest zit nog een jong. Hij is alleen. Al meer dan een week is hij bezig om te leren vliegen. Regelmatig slaat hij zijn vleugels uit, zwiept een paar maal en stijgt een klein stukje op van het nest. Alsof hij een sprongetje maakt. Daarna valt hij terug. Na deze gedurfde poging stapt hij manmoedig op de rand van het nest af. Eenmaal op het randje kijkt hij naar beneden.... en nog eens... zal ik wél of zal ik niet? Toch maar niet. Gelaten gaat hij weer in het nest zitten, wachtend op het voedsel dat door “hotel mama” (én papa)  wordt aangeleverd.

Maar vandaag (zaterdag 21 juli) gaat het anders. De oudervogels vliegen af en toe een rondje of staan in het aangrenzende weiland de veren op te poetsen. Een slokje water gaat er ook wel in en het eten smaakt ze zelf best. Even later gaat een van de vogels bij het jong kijken, dat reikhalzend naar het voedsel uitkijkt. Maar hij heeft het mis. Nadat de oudervogel nog eens heeft voorgedaan hoe je moet vliegen, vertrekt hij weer zonder het jong ook maar één hapje te geven. Dat is knap balen, zeg nou zelf.

Het zal vast niet lang meer duren of ook dit jong vliegt uit. Vandaag was de laatste keer dat ik dit jaar naar het ooievaarsstation ben geweest.  De andere ooievaarskinderen van dit station vliegen nu met de ouders mee. Ze worden nog wel 1 tot 3 weken door ze gevoed. Daarna zijn ze klaar om op eigen benen, eh ...poten, te staan.

Door het voortdurende slechte weer tot half juli heb ik dit jaar helaas geen foto’s kunnen maken van het voeren van de kleintjes. Volgend jaar nog maar eens proberen.























Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Grote Zilverreiger". Drie dagen later ben ik samen met mijn man nog een keer op de fiets naar het gebied geweest waar ik de Zilverreiger zag. Onderweg wachtte ons een geweldige verrassing. We zagen nog drie Zilverreigers, waarvan er één in een boom zat. Wel te ver weg voor foto's, maar het was een prachtig gezicht. Op de plek waar ik de foto's maakte, zat er ook één. Helaas niet op een fotogeniek plekje. Ach ja, je kunt niet alles hebben.

Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

maandag 23 juli 2012

Grote Zilverreiger


Afgelopen donderdag was het voor het eerst af en toe droog. Ik besloot even met de auto in een dorp verderop boodschappen te doen en daarna met de camera op stap te gaan. Op de terugweg viel mijn oog op een witte vogel die in een ondiep water langs de kant van de weg stond. Terwijl ik op de weg lette dacht ik vanuit mijn ooghoek te zien dat het een zwaan was. Er waren geen parkeerplaatsen en achter me reden auto’s, zodat stoppen geen optie was. Peinzend bedacht ik dat de vogel eigenlijk wel een heel vreemde houding voor een zwaan had. Het moest dus óf een Zilverreiger óf een Lepelaar zijn.

Even later zat ik mét de camera, die ik inmiddels thuis had opgehaald, opnieuw in de auto om te kijken of de witte vogel er nog was. De auto moest ik een eind van de bewuste plek parkeren. Ik was nog niet uit de auto of de regen kwam met bakken naar beneden. De blauwe stukken in de lucht gaven me hoop op een tweede kans. Vanuit de auto zag ik in de verte dat de vogel er nog was. Het bleek een Grote Zilverreiger te zijn.

Toen de bui over was kon ik mijn foto’s maken. Behoedzaam bleef ik, op het langs de plas lopende fietspad,  achter de hoge bermplanten. De reiger had me niet in de gaten en kwam zelfs heel dichtbij. Totdat......2 wielrenners met piepende remmen stopten om naar elkaar te roepen dat er een witte reiger stond. Dat was teveel voor de reiger, waarna hij wegvloog en niet meer terug kwam. Gelukkig had ik al veel foto’s vóór dat moment gemaakt. Ik wilde er alleen nog een paar met meer onderbelichting maken. Maar ondanks dit voorval kon mijn dag met deze unieke kans niet meer stuk.



In 2008 waren er 155 broedparen in Nederland. Aangezien niet duidelijk was of de vogel, die van oorsprong uit het Middellandse Zeegebied komt, in Nederland zou overleven werd die in 2004 op de rode lijst van gevoelige vogelsoorten geplaatst. Internationaal is het geen bedreigde soort.


De vogel  leeft van vis, amfibieën, kleine zoogdieren en soms ook reptielen en vogels. Hij foerageert meestal in ondiep water, maar ook op het land. Zijn jachttechniek is eenvoudig: langdurig roerloos staan tot een prooidier in de buurt komt, of heel rustig wadend zijn prooi achtervolgen. Eenmaal dichtbij, spiest ("rijgt") hij zijn prooi aan zijn dolkvormige snavel.


De Grote Zilverreiger is iets groter dan een Blauwe Reiger. De snavel is geel van kleur en in de zomer voorzien van een zwarte punt. De Kleine Zilverreiger lijkt sterk op de Grote Zilverreiger, maar is duidelijk kleiner en heeft het hele jaar een geheel zwarte snavel. 





Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Overgebleven.". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

donderdag 19 juli 2012

Overgebleven




Donkere wolken pakken zich samen en de temperatuur buiten én binnen is tot waarden gedaald waaraan je de herfst zou herkennen. Halverwege de dag knip ik maar een schemerlamp aan, zodat ik nog enig gevoel van warmte heb.

Ik vind vaak dat Nederlanders onterecht op het weer mopperen, maar dit jaar is het wel terecht. Wat een ellende. Naar buiten kun je nauwelijks. Om te fotograferen waait het te hard en je hebt elk moment kans om een bui op je hoofd te krijgen. Ook ik heb, net als ik bij een aantal van jullie zag, mijn fotoarchief maar eens bekeken. Regelmatig blijven er foto’s in zitten omdat het eenlingen zijn waarvan je ooit nog eens dacht om er een serie van te maken, maar die er uiteindelijk nooit komt.

Nu is het maken van ansicht- en wenskaarten ook een hobby van me. Van de losse foto's heb ik dus maar kaarten gemaakt. Dit is het resultaat van een middagje knutselen, waarbij ik het slechte weer helemaal vergat. En volgende week wordt het beter! Zeggen ze!










Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Als de avond valt.......". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

maandag 16 juli 2012

Als de avond valt.......

Op zomeravonden vind ik het heerlijk om na het eten nog even de polder in te fietsen. De windstille zwoele avonden uit andere jaren, waarop het late zonlicht de polder in een warme gloed zet, zijn dit jaar jammer genoeg op één hand te tellen. Toch heb ik op verschillende avonden nog wat foto’s kunnen maken. Elk straaltje avondzon was op die dagen net het cadeautje, waarvan je zo gehoopt had dát je het zou krijgen en waarmee je dolgelukkig was tóén je het kreeg.

Uit de stilte in de polder, waarin de natuur zich voorbereidt op de komende nacht, kan ik me soms maar moeilijk losmaken. In de verte hoor ik een koekoek en de ganzen zijn nog druk met elkaar in gesprek, maar het is onmiskenbaar dat de natuur tot rust komt. Er zijn nauwelijks andere fietsers. Hier en daar nog een fotograaf die op zoek is naar dat ene unieke fotomoment. Ingespannen turend door de lens totdat het te donker wordt om er nog iets moois van te maken.


Zwaluwen

Terwijl ik foto's maak lopen de koeien aan de andere kant van de sloot nieuwsgierig met me mee.
De avondzon trekt lange schaduwen.
De ganzen vliegen over om verderop nog even te fourageren voordat de nacht valt.



De gaten in de niet altijd wolkeloze lucht bieden een aparte belichting op het onderliggende landschap.  
Terwijl ik voorzichtig van mijn fiets stap om de zwaantjes, die al in diepe rust zijn, niet wakker te maken.......
.....vinden vader en moeder zwaan het toch niet veilig voor hun kroost. Wakker worden jongens, we gaan wel verderop liggen!
En  als een dag dan zo eindigt, kan die niet meer stuk.
Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Over Atalanta's en een zweefvlieg". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

woensdag 11 juli 2012

Over Atalanta's en een zweefvlieg


Van de week liep ik even met de camera de tuin in. Ik had al een paar dagen twee Atalanta-vlinders, waar ik nog wat meer foto’s van wilde maken, door de tuin zien zweven. Atalanta’s hebben een heel eigen stijl van vliegen. Terwijl andere vlinders vaak wild met hun vleugels slaan om in de lucht te blijven, vliegt een Atalanta meer als een vogel die gebruik maakt van de termiek. Een paar vleugelslagen en daarna zweeft hij een tijdje. Nu is het een vrij grote vlinder, dus misschien is dat de reden. Een andere reden zou kunnen zijn dat het een trekvlinder is. Ze vliegen in het najaar naar zuidelijker streken, vaak zelfs de Pyreneeën over, om in mei en juni weer terug te komen om zich hier voort te planten. Als je zo'n eind vliegt moet je ook wel slimmer met je energie omgaan. .




De Atalanta’s waren intussen nergens te vinden. Terwijl ik langs de vijver liep viel mijn oog op een zweefvlieg, die zich in de vijver op één van de bladeren van de Pontederia tegoed deed aan de net gevallen regendruppels. Ik verwonderde me erover dat hij zo lang bleef zitten. Toen ik beter keek, zag ik dat hij niet aan het drinken, maar zich aan het wassen was. Voor een vlieg is er een belangrijke reden om dat te doen. Onderaan de poten (tarsen) zitten zintuigen om te proeven en te voelen. Bovendien werken de haartjes onder de voeten als een soort klittenband, zodat ze zich kunnen vasthouden. Dit werkt echter allemaal alleen als ze schoon zijn en daarom wassen (zweef)vliegen zich zo vaak. Ergens las ik zelfs dat katten en vliegen zich in de dierenwereld het meeste schijnen te wassen.

De Atalanta’s waren snel vergeten, want die zich wassende zweefvlieg was eigenlijk ook heel leuk om te fotograferen. Vooral doordat hij (de ogen sluiten op de kop tegen elkaar aan en dan schijnt het een “hij” te zijn. Bij vrouwtjes staan ze meestal los van elkaar en zijn ze kleiner.) zo mooi op een gebogen blad zat. Ik heb me dus weer met iets heel anders bezig gehouden dan aanvankelijk de bedoeling was.



De poten worden gewassen door ze tegen elkaar te wrijven. De kleine zwarte onderontwikkelde vleugels naast de romp zijn evenwichts orgaantjes of halters. Alleen vliegen hebben ze. Bij bijen en wespen zijn ze volgroeid tot een tweede paar vleugels.

Met zijn achterpoten wast de zweefvlieg rug en vleugels.

Ziezo. Klaar!

Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Scholeksterjong". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

zondag 8 juli 2012

Scholeksterjong



Zoals ik al eens in een ander blog schreef héb ik iets met scholeksters. Ik vind ze niet alleen heel mooi, maar ook reuze interessant.

Neem nou bijvoorbeeld hun status binnen de eigen populatie. In een promotieonderzoek van gedragsbioloog Dik Heg van de Rijksuniversiteit Groningen lees ik het volgende. Om jongen groot te brengen, en natuurlijk ook voor zichzelf, hebben ze veel voedsel nodig. Ieder scholeksterpaar -ze leven meestal monogaam- heeft en verdedigt daarvoor levenslang een zorgvuldig afgebakend territorium. De kwaliteit daarvan bepaalt de sociale status van de scholekster. Is er in zo'n territorium veel en gemakkelijk voedsel te vinden dan behoort zo’n paar tot de zogenaamde "hokkers", de hoogste status binnen de scholeksterpopulatie. Territoriums waar dat niet het geval is behoren toe aan de "wippers", die lager op de sociale ladder staan. Zij brengen ook minder jongen groot om de eenvoudige reden dat het moeilijker is om in dat territorium veel jongen te voeden. Jonge hokkers veroveren vaak een hokkerterritorium, maar scholeksters die als wipper geboren worden, klimmen bijna nooit op tot hokker. Ze zijn er gewoon niet brutaal genoeg voor om zo'n territorium te veroveren. Vogels die geen territorium hebben verzamelen zich in scholekstersozen. Dit is de laagste klasse. Gemiddeld duurt het vijf jaar voordat een soosvogel is opgeklommen tot wipper.

Omdat scholeksters wel zo’n 44 jaar (gemiddeld 15 jaar) kunnen worden en gedurende die periode een territorium bezet houden, hebben veel jongen geen kans een eigen territiorium te bemachtigen en te broeden. Sinds 1990 is de Nederlandse scholeksterpopulatie met de helft afgenomen. Die afname is lange tijd gecamoufleerd door het feit dat scholeksters flink oud kunnen worden. Vergrijzing dus. Wanneer die oudere generatie dan sterft, loopt de vogelpopulatie binnen korte tijd drastisch terug.

Vandaag presenteerde een scholeksterpaar (hokkers? ) onverwachts hun jong aan me. Ik was over een polderweg onderweg naar een afspraak toen ik ze plotseling vlak langs de weg zag lopen. Vanuit mijn auto, een prima schuilhut, maakte ik deze opnamen. Uit de auto stappen om te fotograferen zat er niet in, want ze waren erg schichtig en ik wilde dit tafereel niet verstoren. Ik was al dolblij dat dit me in de schoot geworpen werd. Misschien hebben scholeksters eigenlijk ook wel wat met mij. Wie zal het zeggen?



Het jong bleef dicht bij de oudervogel. De weilanden zijn gemaaid en het kon zich nergens meer verschuilen.



Het jong probeert ook zelf voedsel uit de grond te halen.

Ik denk dat ze me toch wel in de gaten hadden. Het jong probeert onder de oudervogel te schuilen.
De oudervogel was geringd. Waarschijnlijk is het één van de vogels die in verband met een gedragsstudie tussen 1975 en 2000 geringd zijn. De ring is op de niet gecomprimeerde foto gedeeltelijk af te lezen. Ik heb de vogel aangemeld bij Sovon, die met tellingen de populatie per vogelsoort in Nederland in kaart probeert te brengen.


Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Ooievaarspubers". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

woensdag 4 juli 2012

Ooievaarspubers


De jongen op het ooievaarsstation zijn de laatste weken hard gegroeid. De meesten hebben hun dons al verwisseld voor een zwart-wit verenkleed. Ik ben er de laatste weken door het slechte weer minder vaak gaan kijken dan de bedoeling was. Bewolkte, bijna witte luchten vond ik geen mooie achtergrond voor de witte ooievaars. Bovendien bleven de jongen door het voortdurende koude weer onder in het nest zitten, zodat je ze van benedenaf niet zag.

Inmiddels is het wat warmer weer geworden. Afgelopen vrijdag was de lucht af en toe blauw en heb ik het er nog eens op gewaagd. In het nest dat ik het beste kan fotograferen was niets te zien. Vader en moeder zaten na enige tijd samen op het nest, maar verder gebeurde er niets. Terwijl ik aan het zoeken was naar een beter plekje om de overige nesten te fotograferen kwam ik een andere fotograaf  tegen. Na een praatje wees hij me hoe ik dichter bij de nesten kon komen. Dat bleek de oplossing. Bedankt, Mart! En hoewel de lucht niet aldoor echt mooi blauw was en de zon ook regelmatig achter donkere wolken schuilging heb ik toch foto’s van de jongen kunnen maken.

Eén van de jongen was zijn vleugels aan het proberen. Maar omdat hij al behoorlijk groot is, wordt het samen met een van de ouders wat krap daarboven. De oudervogel werd bijna van het nest geduwd. Vanaf de 43e dag gaan ooievaarsjongen het vliegen oefenen. Twee weken later verlaten ze het nest, waarna ze nog enige tijd door de ouders gevoerd worden. Na 10 weken zijn ze zelfstandig en kunnen ze aan het eind van de zomer richting Afrika vertrekken.

Eén van de ouders stond op het nest, maar van het jong was niets te zien
Dan zie ik toch iets boven het nest uitsteken. Het jong wordt gevoerd, maar blijft daarbij onderin het nest zitten




Ik heb me afgevraagd hoe dit in elkaar zit. Maar het jong blijkt de kop naar beneden te houden telkens als het de vleugels probeert.


Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Op vliesdunne vleugels". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke