vrijdag 28 september 2012

Afscheid van de zomer

De zomer is definitief voorbij. Jammer, want ik ben eigenlijk nog niet echt aan de herfst en winter toe. Maar overal word je toch met je neus op de feiten gedrukt. Was het toeval of een voorbode van de winter dat ik vorige week een bruine winterjuffer (Sympecma fusca) zag? Er zaten er twee in de uitgebloeide bloemen van de lavendel. Het was dat mijn oog er op viel, want ze hebben hele goede schutkleuren. Zelfs tijdens het fotograferen was ik ze regelmatig kwijt.

Bruine winterjuffer of "vliegend strootje" (Sympecma fusca)

De winterjuffer is een vrij algemene kleine pantserjuffer (3,5 tot 4 cm). Samen met de noordse winterjuffer is het de enige libellensoort die als volwassen dier de winter doorkomt en daardoor ook al vroeg in het voorjaar rondvliegt. Hieraan dankt deze juffer overigens zijn naam. In rusthouding plooit hij de vleugels over het achterlijf net zoals de meeste andere juffers, maar dan met beide vleugels strak tegen elkaar aan één zijde van het lichaam.  Een uniek kenmerk waardoor ze goed te herkennen zijn.

Bruine winterjuffer of "vliegend strootje" (Sympecma fusca)

In de natuur bloeien de laatste bloemen.


Cosmea (Cosmos bipinnatus)
Grasklokje (Campanula rotundifolia) 
Struikhei (Calluna vulgaris)
De bijen, vliegen en vlinders doen zich nog snel tegoed aan de laatste nectar. Vooral de Sedum "Herbstfreude" is erg in trek, maar de Witjes houden het bij de laatste, nog late lavendelbloemen.







In de polder zag ik op één van mijn fietstochtjes een vogel, die ik daar niet eerder heb gezien. Hij is zo groot als een merel en hipte een paar meter voor mijn fiets door het gras. Na het nagezocht te hebben op internet denk ik nu dat het een Tapuit-vrouwtje (Oenanthe oenanthe) geweest moet zijn. Maar mochten jullie een andere mening hebben, dan hoor ik het wel (Irma heeft inmiddels bevestigd dat het een tapuit is. Bedankt, Irma.). Heel voorzichtig kon ik nog wat dichterbij komen, totdat ik op ongeveer 3 meter van de vogel stond.

Tapuit vrouwtje. De oogstreep is nauwelijks zichtbaar. Eén van de kenmerken van het vrouwtje.
De Grote Zilverreiger (Ardea alba) is nog niet vertrokken. Hier en daar zie ik er nog één in het veld zitten. Vaak te ver weg, maar soms heb je geluk.

Grote Zilverreiger (Ardea alba)
Grote Zilverreiger (Ardea alba)
De Puttertjes (Carduelis carduelis) hebben de zaden van de distels gevonden, waar ze met hele groepen tegelijk zitten te eten. Ze vallen nauwelijks op en omdat ze nogal schuw zijn durfde ik me niet te bewegen om een mooiere achtergrond te creëren. Ik wilde de volgende dag nog een paar foto's maken, maar ze waren vertrokken. Ik zag er niet één meer.

Puttertje of distelvink (Carduelis carduelis) 
De herfst en winter hebben hun eigen charme. Ik wacht nu dus maar op de mooie herfstkleuren en hopelijk krijgen we er ook wat mooi weer bij.


Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties en lovende woorden op mijn vorige blog "Natuurfotografen welkom". Een aantal van jullie heeft me de vlinder-/orchideeëntuin in Luttelgeest aangeraden. Daar ga ik beslist eens kijken. Momenteel ben ik me aan het verdiepen in landschapsfotografie. Ik vind het niet eenvoudig om een "pakkende" foto te maken, maar het lukt na veel oefenen steeds beter. Binnenkort hoop ik wat resultaten te kunnen laten zien.

Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke

vrijdag 21 september 2012

Natuurfotografen welkom!


Na het lezen van het blog van Loes over de onvriendelijke wijze waarop zij als fotografe behandeld werd in de vlinderkas van de Botanische Tuinen in Utrecht besloot ik op Internet iets anders uit te zoeken. Mijn oog viel op "Vlinders aan de Vliet" in Leidschendam, waar al op de website wordt vermeld dat natuurfotografen welkom zijn (beperkt statiefgebruik).

Die dag rijden mijn man en ik vroeg in de middag naar de vlindertuin. Gelukkig hebben we de navigatie aan staan, want de tot vlindertuin omgebouwde kas zie je niet onmiddellijk staan. Het complex valt ons aan de buitenkant tegen en we zijn benieuwd wat we aan zullen treffen. Nadat we de wat gammele schuifdeur open hebben gedaan staan we in een klein restaurantje, gelijk ook kassa. Even later lopen we door een kettinggordijn de kas binnen. In de doorgang hangen in een speciale kast achter glas de aangekochte vlinderpoppen. Van daaruit kunnen de nieuwe vlinders de kas in vliegen, waar de jungle is nagebootst met prachtige planten en bloemen die heerlijk geuren. Ondertussen vliegen de meest exotische en soms ook heel grote vlinders (18 cm) om ons heen. Ze landen met regelmaat op mijn schouders en soms zelfs op mijn hoofd. Waarschijnlijk door het knalrode T-shirt dat ik aan heb, want bij de andere bezoekers zie ik het niet. Boven onze hoofden vliegen tropische vogels en in de waterpartijen zwemmen schildpadden en exotische eenden.

Fotografisch kon ik mijn hart ophalen. Het was niet druk en er wordt je geen strobreed in de weg gelegd. Een factor die het fotograferen voor mij moeilijk maakte was het -door de beplanting- gebrek aan licht. Onder donkere omstandigheden presteert mijn camera helaas minder goed, zeker als de vlinders dan ook nog eens met hoge snelheid langs vliegen. Ik weet zeker dat ik een keer terug ga, maar dan vroeger en op een dag met minder bewolking.

Foto 1
Foto 1 en 2: De Doris Longwing (Laparus doris), uit het geslacht Heliconiini of Longwings, heeft een vleugelspanwijdte van 55 à 80 mm. Deze dagvlinder heeft lange, smalle zwarte vleugels met verschillend gevormde gekleurde tekeningen in de kleuren geel, rood, groen of blauw. Kenmerkend zijn de twee witte vlekken op de voorvleugel. De vlinder komt voor tussen het zeeniveau en 1800 meter in de tropische regenwouden van Zuid-Mexico tot in het Amazonegebied van Brazilië en Bolivia. 

Foto 2

Foto 3

Foto 3, 4 en 5: Anartia amathea (Brown of Scarlet Peacock) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De vlinder, die vaak in groepen van honderd of meer vliegt, is vrij algemeen en komt voor in Noord en Midden-Amerika op hoogtes tussen zeeniveau en 1000 meter. 's Nachts slapen ze in groepen, op hun kop hangend onder de bladeren.

Foto 4


Foto 5


Foto 6
Foto 6 en 7: Van de Heliconius demeter, die ook tot de familie Heliconiini of Longwings behoort, bestaan 15 soorten die allemaal een net iets ander kleuren- en vlekkenpatroon hebben. Er zijn ook soorten waar het oranje deel blauw is. Ze komen voor van Guyana tot Peru en Bolivia op hoogtes tussen 200 -1000 meter. Net als de andere Heliconius-soorten voeden ze zich met nectar van o.a. Lantana. Ze kunnen tot wel 9 maanden oud worden, terwijl de meeste tropische vlinders maar enkele weken leven. Het zijn vlinders die kunnen onthouden waar ze eerder nectar konden vinden, maar ook hun slaapplaats en waardplanten weten ze terug te vinden. Bij bestudering bleek zelfs dat de vlinders de meest efficiënte route kunnen plannen om langs alle nectarplanten te komen.

Foto 7


Foto 8
Foto 8 en 9: Idea leuconoe (Engels: paper kite, rice paper of wood nymph) is een grote dagvlinder uit de familie Nymphalidae, die zijn Engelse naam kreeg door de zwevende manier van vliegen. De vlinder heeft een vleugelspanwijdte van 95-115 millimeter, komt voor in Zuidoost-Azië en leeft tussen de 19 -104 dagen. Het zwart/witte patroon van de doorschijnende vleugels waarschuwt vogels dat de vlinder giftig is (net als het zwart/geel van een wesp aan vogels aangeeft dat hij steekt). Die giftigheid wordt veroorzaakt door het voedsel dat ze eten.

Foto 9


Foto 10
Foto 10: Heliconius sara (Sara  Longwing) behoort eveneens tot de familie Heliconiini of Longwings, net als de vlinder op de foto's 1 en 2, en komt  voor van Mexico tot in het Amazonebekken. De blauwe kleur van de Sara Longwing heeft als bijzonderheid een metallic gloed.

Foto 11
Papilio memnon (Engels: Great Mormon ) is een dagvlinder uit de familie Papilionidae, de grote pages. De spanwijdte kan tot 150 millimeter bedragen. De waardplanten van de rupsen zijn citrusplanten. Het verspreidingsgebied van deze soort beslaat een groot deel van Zuidoost-Azië, maar andere vlinders uit deze familie komen over de hele wereld voor met uitzondering van Antarctica.

Tot slot:
Het was een bijzonder leuk uitstapje met vriendelijke mensen en naderhand een studie-object om alle gegevens erbij te vinden, die moeilijker te vinden zijn dan voor Europese soorten.

Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties en lovende woorden op mijn vorige blog "Touched by sunlight". Velen van jullie vonden het aanvliegende witje één van de mooiste foto's. Ik ben al een tijd bezig om mooie "actie" in vlinderfoto's te krijgen. Ik vind het niet eenvoudig, maar het lukt steeds beter en het is ook heel leuk fotograferen.

Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke


vrijdag 14 september 2012

Touched by sunlight

“Waar kijkt u nou naar, mevrouw?” vraagt een wat oudere vrouw aan me als ik met mijn camera op de grond zit en schuin omhoog aan het fotograferen ben. Ze woont in de polder en mijn fiets staat voor het bruggetje dat haar huis over de sloot met de weg verbindt. Ze legt me uit dat ze nieuwsgierig door het raam naar mij had zitten kijken en zich afvroeg wat voor bijzonders er te zien was. Ik laat haar zien dat als je vanuit een bepaalde hoek naar één van de bloemen in de berm kijkt, het zonlicht er een kunstwerkje van maakt. Eerst ziet ze het niet, maar na nog een keer kijken begint ze de feeërieke verlichting van de late middagzon op de bloem ook te zien. Ze wordt er bijna net zo enthousiast over als ik. Even later bedankt ze me met nog naklinkende verbazing in haar stem over die nieuwe wereld die ze niet eerder had gezien en loopt terug naar haar huis.

Het is iets waar ik me met mijn camera helemaal in uit kan leven. Spelen met het zonlicht en de instellingsmogelijkheden van de camera om een onderwerp zó vast te leggen dat je een ander kan laten zien hoe mooi het licht erop valt. Het lukt heel vaak niet. Maar soms ben ik best tevreden en is het geworden zoals ik het wilde laten zien. Hieronder een paar van die opnamen.


Ooievaarsbek (Geranium)


Snoekkruid (Pontederia)


Landing van een aanvliegend  witje op de pontederia


Vrouwenmantel (Alchemilla mollis)


Kleine vos (Aglais urticae) op sedum


Houtpantserjuffer


Deze parende witjes spelen, zo dicht bij een spinnenweb, met hun leven


Herfstspin (Metellina segmentata) en pontederia


Kleine vos (Aglais urticae) op sedum


Akkerwinde (Convolvulus arvensis) 


Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties en lovende woorden op mijn vorige blog "Een rups met een staartje". Ik werd bijna verlegen van alle lof die jullie mij toezwaaiden. Het is daarna wel moeilijk om een volgend blog ook weer zo mooi te maken.

Thanks to all my friends abroad for their spontaneous, nice comments and praising words on my last blog.

Groetjes, Joke

donderdag 6 september 2012

Een rups met een staartje


Door de heftige kou in de laatste maand van de afgelopen winter zijn er veel planten in mijn tuin dood gegaan. Zelfs winterharde planten zoals liguster, die in vormsnoeiblokken in mijn tuin staan. In het voorjaar was het grootste deel al verwijderd. Hier en daar stond er nog een plant die uitliep en die ik liet staan. Maar ook die bleken het niet te redden en mijn man was net begonnen om ze eruit te scheppen toen ik op één van die ligusterplanten iets bijzonders zag.

Onder een blad zag ik een grote gifgroene rups die zich tegoed deed aan de restanten van mijn plant. De rups was groter dan ik ooit gezien heb en bovendien had hij nog een staartje ook. Af en toe tilde hij zijn kop op en samen met zijn langgerekte lichaam en het staartje leek het net een tekkelhondje. In het klein dan.

Op internet vond ik dat het hier om de rups van de Ligusterpijlstaartvlinder (Sphinx ligustri) gaat, een nachtvlinder met een spanwijdte van 10 - 12 cm. Het is in Nederland een veel voorkomende onopvallende vlinder, die van half mei tot begin september in één generatie vliegt. Ze hebben een lange roltong en bezoeken bloemen zoals kamperfoelie, teunisbloem en tabak. De eitjes worden afgezet op de liguster.

Hoewel de rupsen erg opvallend gekleurd zijn vallen ze tussen de bladeren nauwelijks op. Je ontdekt ze door de grote keutels die onder de struik op de grond liggen. In de loop van september-oktober verlaten de ligusterpijlstaartrupsen hun struik en gaan ze op weg om een plek te zoeken voor de overwintering. Dat gebeurt als pop. De rups kruipt de grond in en verpopt daar, soms wel op 30 centimeter diepte. In de volgende zomer en soms zelfs twee zomers later komt de vlinder uit de pop en kruipt door de grond omhoog een plantenstengel in. Daar pas begint de vlinder met het oppompen van de vleugels.

Voorlopig heb ik de struiken maar even laten staan, maar ik denk dat ik een adoptieplant ga zoeken en ze daarop over zet.


De rups is nu ongeveer 8 cm lang. De 4 paar middelste poten zijn pro-poten, die helpen bij het voortbewegen en vasthouden. Helemaal achteraan zitten nog 2 poten, de naschuivers.


Bij de kop zitten 3 paar echte poten. Dit zijn de poten die de vlinder straks heeft.




Helemaal boven aan de kop zit de rasp om te eten.







Update: Nadat ik dit blog had geschreven is inmiddels één van de rupsen onder de grond verdwenen.

Allemaal bedankt voor jullie leuke reacties op mijn vorige blog "Libel: Gast aan tafel". Ik stel dat erg op prijs. Thanks to all my friends abroad for their spontaneous and nice comments on my last blog.

Groetjes, Joke